Is vergeven nodig?

Door Janine

Ik had het lastig met het schrijven van een blog over het onderwerp vergeving. Oorspronkelijk was ik van plan om een persoonlijk relaas te schrijven over hoe ik in mijn eigen leven omgegaan ben met vergeving en welke situaties ertoe geleid hebben om na te denken hierover. Ik had zelfs al een hoop op papier staan. Maar als ik heel eerlijk ben heb ik geen behoefte om dit te delen, puur vanuit het delen om het delen. Voor mij is schuld en vergeving –althans voor nu- een afgesloten hoofdstuk, waarin ik op mijn eigen manier en volgens mijn eigen behoeften dingen een plek heb gegeven. Ik heb geen zin om dit op te rakelen, puur en alleen om open communicatie.

Ik denk dat dit ook de essentie is van het omgaan met vergeving. Het is een eigen proces waarin je zelf bepaalt of je vergeeft en indien je dat doet ook hoe je vergeeft. Niemand anders dan jezelf die bepaalt of en met wie je dit proces wilt delen. Binnen het kader van vergeving zou er geen sprake moeten zijn van een moeten of het voelen van de druk van vergeving. Niet vanuit sociaal perspectief en mijn inziens ook niet vanuit een religieus perspectief. Binnen een slachtofferschap van jezelf of een naaste zijn er al grenzen overschreden. Door te vragen aan iemand wiens grenzen overschreden zijn, om de ander te vergeven zonder dat deze er zelf klaar voor is, is in feite nog een schending van grenzen die niet behulpzaam is voor het welzijn van iemand die op één of andere wijze in aanraking is gekomen met manipulatie en misbruik.

Vergeving heeft, althans voor mij, vooral te maken met autonomie, je leven weer in eigen handen nemen. Iemand die zegt dat je moet vergeven helpt daar niet bij. Iemand die luistert, ruimte geeft aan de onmacht en aan jouw verhaal kan dat misschien wel: Helpen om je eigen verhaal weer op gang te krijgen. Schrijvend aan je eigen verhaal kan je misschien als je eraan toe bent het hoofdstuk van slachtofferschap afsluiten. Met of zonder vergeving. Vergeving –althans voor mij- betekent hierin niet dat er geen moeite is met het machtsmisbruik van een ander, dat is iets wat ikzelf nooit zal kunnen en willen begrijpen. Wat het dan wel betekent vind ik een goede vraag waar ik geen goed antwoord op kan geven, omdat er simpelweg zoveel verschillende verhalen en manieren omtrent vergeving te vinden zijn. Voor de één is het een confrontatie met de dader of zelfs een verzoening. Voor een ander is het meer een persoonlijk proces waarbij de dader vaak niet in letterlijke zin in beeld is. Vaak blijft er nog een open schuld van de dader openstaan of wordt alle contact met hem of haar verbroken.

Maar uiteindelijk lijkt mij of en hoe je vergeeft binnen een proces van heel wording niet eens het meest relevant. Wat voor mijzelf het meest relevant was, was de kracht opbouwen om het heft in handen te nemen en mijn eigen proces, mijn eigen leven te besturen. De pen oppakken en mijn eigen verhaal schrijven. Bij mij was er wel behoefte aan vergeving en dat hoofdstuk heb ik afgerond op een manier die de één te vergevend zou kunnen vinden, de ander te weinig vergevend. Maar waar ik ontzettend tevreden mee ben.

Vergeving?

Door Marjoleine

De komende tijd buigen we ons bij de VPSG over het onderwerp vergeving. In het najaar organiseren wij in samenwerking met de PThU een studiemiddag over dit heikele thema. We zijn er druk mee in de weer en nadere informatie over programma en locatie volgt spoedig.

Ik noem vergeving een heikele kwestie omdat het in onze ervaring een beladen thema is. Veel mensen ervaren druk om te vergeven, terwijl zij daar zelf helemaal niet aan toe zijn. En zelfs deze formulering is al dubieus, want er niet aan toe zijn veronderstelt dat er een moment komt of zou moeten komen waarop zij er wel aan toe zijn. Alsof vergeving iets is wat moet.

Woensdag 4 april jl. bezochten mijn collega Judith van der Werf en ik een studiedag van de SMPR over vergeving. Bij aanvang van de dag werd aan de deelnemers gevraagd om positie te kiezen. Vind je dat vergeving moet, mag, kan, of niet van toepassing is. Wat mij betreft is voor alle opties iets te zeggen, behalve voor ‘vergeven moet’.

Het grote probleem met ‘moeten’ is dat het je innerlijke ruimte inperkt. Innerlijke ruimte is een metafoor voor een binnenwereld die ruimte biedt aan alles wat er in je leeft. De dichter Rumi schreef hierover een gedicht dat als volgt begint:
Dit mens-zijn is een soort herberg/ Elke ochtend weer nieuw bezoek/ Een vreugde, een depressie, een benauwdheid/ een flits van inzicht komt/ als een onverwachte gast/ Verwelkom ze; ontvang ze allemaal gastvrij. (lees hier het hele gedicht: http://www.gedichtbundel.nl/gedichten/de%20herberg.html)

Bij seksueel misbruik spelen er zoveel gemengde gevoelens. Welke ‘gasten’ melden zich allemaal bij de herberg van slachtoffers? Er is vaak woede, maar ook loyaliteit naar de dader. Er is schaamte, maar ook verontwaardiging om onrecht. Er is behoefte aan erkenning en misschien verlangen naar vergeving. De behoefte kan groot zijn om te zeggen: nu moet het maar eens klaar zijn. Nu is het tijd voor vergeving. Het probleem is dat je daarvoor de deur moet dichthouden voor al die ongewenste gasten. Tegen woede moet je bijvoorbeeld zeggen: voor jou is geen plaats in de herberg. Maar laat die gast zich tegenhouden? Vaak weten ze hun weg naar binnen wel te vinden om vervolgens de hele tent op zijn kop te zetten. En als je ze weet buiten te houden, kost dat al je kracht met alle, vaak depressieve, gevolgen van dien.

In een proces van heelwording verdienen alle tegenstrijdige gevoelens en behoeften een plek. Alles mag er zijn en worden verkend. Al die tegenstrijdige posities mogen een stem krijgen, alle ‘gasten’ krijgen een plek aan tafel in de herberg. En wie weet wat er dan kan ontstaan. Wie weet, als de woede een tijd van zich heeft mogen laten horen, als de schaamte schoorvoetend verschijnt, als de schuldgevoelens zich durven tonen, wie weet, ontstaat er dan ruimte voor iets als vergeving. Dat kan, dat mag, maar dat hoeft niet.

Afbeelding herberg is afkomstig van: https://www.dharmatoevlucht.nl/

Helende woede

Door Janine

Ik moet het toch toegeven. Ik ben van nature te vergevingsgezind. Vaak prijs ik me om deze eigenschap, dat ik verder kan kijken dan pure emotie. Maar soms kan het opzij zetten van emotie ten koste gaan van mezelf. Het kan lang goed gaan hoor, maar op termijn loop ik vast en wil ik weer verder kunnen. Dan moet ik toch wat met die opgekropte emotie.

Hoe komt het eigenlijk dat het zo wijdverbreid is dat in situaties waarin we gekwetst worden of waarin onze grenzen overschreden worden dat we alles vergoelijken of in de doofpot stoppen? Dat na het overleven van seksueel geweld we vaak we geen ruimte geven aan onze emoties.  Waarom verstop ik mijn verdriet en mijn boosheid en laat ik deze alleen tevoorschijn komen als niemand kijkt; en vaak dan zelfs niet? Alsof het er niet mag zijn. Terwijl mij toch echt onrecht is aangedaan.

Ik heb het vermoeden dat bij mijzelf het idee leeft dat woede iets slechts is, iets negatiefs. En dit ‘slechte’ wil ik niet. Ik wil licht, blijdschap en vooral een gevoel van vrede in mijn omgeving. Dus de woede stop ik snel ergens weg, hopend dat als ik erboven sta het vanzelf verdwijnt. Een beetje naïef blijkt vaak achteraf. De laatste keer dat ik gekwetst werd, door overspel, heb ik maandenlang gedaan alsof alles nog koek en ei tussen ons was als vrienden. Dat het overspel niet tussen ons in stond na het staken van de relatie. Ik wou vooral niet dat ik mij liet leiden door blinde woede, wou niet voelen wat het nou werkelijk met mij deed. Zodat ik gewoon kon doorgaan zoals ik altijd zou doen.

Maar dat niet hoeven voelen zodat ik gewoon kan doorgaan is waar het begon te wringen. Want op dezelfde voet doorgaan na een ervaring waarin je gekwetst bent is vaak niet mogelijk, omdat het je ten diepste raakt. Die woede kwam er bij mij uiteindelijk uit, met een heleboel tranen en ook boosheid naar mijzelf dat ik die woede voelde en niet kon onderdrukken. Maar uiteindelijk luchtte het ook op en gaf het eindelijk weer ademruimte, lucht om zowel het fijne als het nare te kunnen voelen en in beweging te komen.

“Ik mag boos zijn, het is ook niet eerlijk, ik verdien dit niet, dit doet pijn, waarom kwets je me?”

Soms is het volgens mij nodig om je even goed boos te maken en is het ook gewoon een nuttige emotie die niet alleen negatief is. Het mag gevoeld worden, want soms zijn dingen ook niet eerlijk, doet iets je pijn of wind je je ergens over op. Blinde woede is misschien niet altijd even verstandig, maar toegeven aan je woede, accepteren van je woede en ook het uiten van je woede kan vaak helend werken.