Door Janine
Ik moet het toch toegeven. Ik ben van nature te vergevingsgezind. Vaak prijs ik me om deze eigenschap, dat ik verder kan kijken dan pure emotie. Maar soms kan het opzij zetten van emotie ten koste gaan van mezelf. Het kan lang goed gaan hoor, maar op termijn loop ik vast en wil ik weer verder kunnen. Dan moet ik toch wat met die opgekropte emotie.
Hoe komt het eigenlijk dat het zo wijdverbreid is dat in situaties waarin we gekwetst worden of waarin onze grenzen overschreden worden dat we alles vergoelijken of in de doofpot stoppen? Dat na het overleven van seksueel geweld we vaak we geen ruimte geven aan onze emoties. Waarom verstop ik mijn verdriet en mijn boosheid en laat ik deze alleen tevoorschijn komen als niemand kijkt; en vaak dan zelfs niet? Alsof het er niet mag zijn. Terwijl mij toch echt onrecht is aangedaan.
Ik heb het vermoeden dat bij mijzelf het idee leeft dat woede iets slechts is, iets negatiefs. En dit ‘slechte’ wil ik niet. Ik wil licht, blijdschap en vooral een gevoel van vrede in mijn omgeving. Dus de woede stop ik snel ergens weg, hopend dat als ik erboven sta het vanzelf verdwijnt. Een beetje naïef blijkt vaak achteraf. De laatste keer dat ik gekwetst werd, door overspel, heb ik maandenlang gedaan alsof alles nog koek en ei tussen ons was als vrienden. Dat het overspel niet tussen ons in stond na het staken van de relatie. Ik wou vooral niet dat ik mij liet leiden door blinde woede, wou niet voelen wat het nou werkelijk met mij deed. Zodat ik gewoon kon doorgaan zoals ik altijd zou doen.
Maar dat niet hoeven voelen zodat ik gewoon kan doorgaan is waar het begon te wringen. Want op dezelfde voet doorgaan na een ervaring waarin je gekwetst bent is vaak niet mogelijk, omdat het je ten diepste raakt. Die woede kwam er bij mij uiteindelijk uit, met een heleboel tranen en ook boosheid naar mijzelf dat ik die woede voelde en niet kon onderdrukken. Maar uiteindelijk luchtte het ook op en gaf het eindelijk weer ademruimte, lucht om zowel het fijne als het nare te kunnen voelen en in beweging te komen.
“Ik mag boos zijn, het is ook niet eerlijk, ik verdien dit niet, dit doet pijn, waarom kwets je me?”
Soms is het volgens mij nodig om je even goed boos te maken en is het ook gewoon een nuttige emotie die niet alleen negatief is. Het mag gevoeld worden, want soms zijn dingen ook niet eerlijk, doet iets je pijn of wind je je ergens over op. Blinde woede is misschien niet altijd even verstandig, maar toegeven aan je woede, accepteren van je woede en ook het uiten van je woede kan vaak helend werken.
Wat mij in mijn verwerkingsproces van seksueel misbruik heeft geholpen bij de overgang van machteloos schulddragend slachtoffer naar beschadigd, volwaardig mens, zijn het toestaan van wraakgedachten. Ik heb geleerd dat gedachten over wraak een creatieve vorm van woede zijn: je gaat het niet doen maar het denken erover geeft ruimte aan je emotie. Op het moment dat ik dit soort gedachten kon toestaan, was ik weer een stap verder. Wat de priester mij had gedaan, werd in mijn woedende gedachte vergolden met ander kwaad, waarin ik een leidende rol speelde en niet hij. Zo kon ik wat hij had gedaan in een werkbaar perspectief plaatsen waar in ik niet langer machteloos was.
‘Een creatieve vorm van woede’ vind ik mooi geformuleerd: het is woede waardoor er iets nieuws kan ontstaan. Het schept ruimte, terwijl het blokkeren van je woede je eigen innerlijke ruimte heel klein maken. Bedankt dat je dit wilde delen!
Hartelijke groet van Marjoleine